Tekst / Hans van Wijngaarden
Regie / Tony van Rooij
Rolverdeling
–
Verhaal
’s Nachts om twaalf uur arriveren Krijn de Boer en z’n vrouw Anna in Huize Rommelstein op uitnodiging van Jonkheer Hubert en z’n vrouw Constance. Ze treffen daar een pikdonkere zitkamer, een brandende kaars, twee vreemde brieven, afgedekte meubelen en twee wassenbeelden aan.
Het zijn nabootsingen van de jonker en z’n vrouw en bedrieglijk echt…, of moeten we zeggen: echt bedrieglijk? De jonker is met zijn eega naar zonniger oorden vertrokken en het landgoed zal aan neef Martin vervallen. Omdat die Martin niet zo’n brave borst is, wordt Krijn tot rentmeester aangesteld om samen met Wobbe, de ouwe meesterknecht, het landgoed tijdelijk te besturen.
Krijn ziet dat best in, maar Anna, de angsthaas, is doodsbang voor die starre poppen met hun boeventronies. “Zij d’r uit of ik er uit”, eist ze op hoge toon. En dan begint het gesol met de beelden, die zich – o wonder – niet laten verkassen, maar steeds weer op hun sokkel terugkeren…